La nébuleuse St-Raphaël-Géminiani – Une histoire Géminiani et une histoire de …maillots!!!
Tout a commencé avec une simple question provoquée par l’Encyclopédie de nos amis Guy Crasset, Hervé Dauchy et Pascal Sergent. Quelle était l’équipe de Simpson dans l’année 1961, Gitane-Leroux ou Rapha-Gitane? La réponse était encore plus simple, du moins nous le croyions: Rapha-Gitane évidemment, l’équipe Gitane-Leroux datait de 1962. Et tout d’un coup les problèmes commençaient….
Gegevens
Auteur: Jan De Smet en Patrick Feyaerts
Uitgever: Jan De Smet
Publicatiedatum: 2019
Aantal Pagina’s: 130
Afmetingen: 21,3 x 28,6 x 1,4 cm
ISBN: –
Bindwijze: Hardback
Gerelateerde producten
-
Heb je iets dubbel? Belgische wielerplaatjes 1950-1959
Prentjes met coureurs. Wie kent ze niet. En wie kent niet de klassieke vraag uit zijn jeugdjaren: “Heb je er geen dubbel?” Op de speelplaats op school aan het winkeltje op de hoek, wisselen en onderhandelen om zo vlug mogelijk de reeks volledig te hebben. En sakkeren op de uitgever want je verdacht hem ervan bepaalde prentjes maar mondjesmaat te leveren.
Na het boek over de Belgische wielerplaatjes 1960-1969 kon het niet anders of er moest een boek komen over de Belgische wielerplaatjes 1950-1959.
In dit werk heb ik geprobeerd de reeksen die in België voorkwamen van 1950-1959 te inventariseren. Het was geen eenvoudige opgave. Ik was in die periode nog niet eens geboren en mijn verzameling is in die periode ook veel dunner. Toch heb ik geprobeerd een zo volledig mogelijk overzicht samen te stellen. Of de inventaris volledig is, laat ik in het midden. Ikzelf heb niet alle reeksen compleet en waarschijnlijk ook niet alle reeksen.
Van sommige reeksen is het uitgavejaar niet gekend en is het een beetje gokken of analyseren op basis van de foto’s die gebruikt werden. Die reeksen worden op het einde van een jaartal gezet voorafgegaan door ‘±’.
Soms was een reeks niet echt een reeks en waren het gewoon foto’s die door de jaren heen gedistribueerd werden. Niettemin worden ze soms door verzamelaars als een serie aanzien.
Ik heb mijn best gedaan zoveel mogelijk te verzamelen en te inventariseren. Uiteindelijk heb ik voor België meer dan 70 series gevonden. De etiketten op luciferdoosjes heb ik ook deze keer opgenomen alhoewel het maar een reeks is.
Daar waar in de jaren 60 de reeksen voornameijk draaiden rond Eddy Merckx was dat in de jaren 50 toch iets anders. Er waren meer Belgen die voorkwamen in de reeksen, weliswaar meestal dezelfde, naast de gekende buitenlandse vedetten.
De jaren 1950 (13), 1958 (9) en 1952 (16) waren hoogdagen voor de jonge verzamelaars. Renners als Rik Van Looy, Willy Vannitsen, Rik Van Steenbergen, Gilbert Desmet, Marcel Janssens en vele anderen zorgden voor een ongekende verzamelwoede.
Ik hoop dat de oudere verzamelaar plezier beleeft aan dit tweede boek en dat hij of zij op deze manier kan ontdekken wat hij of zij nog mist. Hopelijk wordt het boek ook ontdekt door jongeren die op die manier proberen een stukje erfgoed te behouden en onze Vlaamse wielergeschiedenis beter leren kennen. Het zou te jammer zijn indien binnen afzienbare tijd de verzamelingen op het containerpark zouden eindigen omwille van gebrek aan interesse.
Trouwens, wie heeft er nog iets dubbel?
Gegevens
Auteur: Jan De Smet
Uitgever: Jan De Smet
Publicatiedatum: 2019
Aantal Pagina’s:
Afmetingen:
ISBN: –
Bindwijze: HardbackINHOUD -
Gösta, Sture, Erik en Tomas Pettersson – De kunst van het ploegentijdrijden
Het moet een prachtig zicht geweest zijn. Vier renners op een rij, in volle inspanning, gestroomlijnd over de weg fietsend. Vier renners en ook vier broers. Allen gekleed in de mooie blauwe truien met twee horizontale gele strepen, de trui van Zweden. Gösta, Sture, Erik en Tomas Pettersson met twee t’s en twee s-en. De Zweedse hardrijders uit de jaren 60 en 70.
Een beetje wielerkenner kent de namen van de Petterssons nog. Zeker Gösta Pettersson kent men wel, 3de in de Tour de France, winnaar van de Tour de Romandie en Giro d’Italia. Misschien ook nog wel Tomas, een begenadigd tijdrijder die samen met Gösta de Trofeo Baracchi won. Maar Sture en Erik zijn al heel wat minder bekend.
Om een of andere reden ben ik altijd geïntrigeerd geweest door broederparen in de wielersport. Daarnaast had ik ook altijd interesse voor de Scandinavische landen en bij uitbreiding de exoten in de wielersport van de jaren 60 en 70, de Scandinavische renners. Kortom ik had het altijd wel een beetje voor de stugge, zwijgzame, ondoorgrondelijke Vikingen.
Daarnaast is ook Sture Pettersson gedeeltelijk verantwoordelijk voor mijn nieuwsgierigheid naar de broers. Alleen al de naam Sture had iets speciaals. Hij was de minste van de vier en ik heb het altijd gehad voor de minste of de buitenbeentjes. Bij muziekgroepen heb ik het altijd voor de drummer of desnoods de basgitarist, in het voetbal gaat mijn interesse uit naar de keeper, desnoods de linksback. Dus ik had het wel voor Sture zoals ik het had voor Ringo van de Beatles, Charlie Watts van de Stones en Birger Jensen van Club Brugge. Allen mannen met een beetje een hoek af. Of dat bij Sture ook zo was weet ik niet, maar het was ‘mijn’ Pettersson.
Als in een echte ploegtijdrit hebben ze hun profcarrière op elkaar afgestemd. Ze werden alle vier prof in 1970 bij Ferretti, de ploeg met, volgens mij, een van de mooiste truien ooit. Eind 1971 haakte Erik al af, een jaar later was het de beurt aan Sture, nog eens een jaar later Tomas en Gösta hield het vol tot in 1974.
Maar wat weten we van deze Zweden. Ja, ze kwamen uit Zweden en Gösta was geen onaardig renner en werden ze geen wereldkampioen tijdrijden? Hoe zat het trouwens met de Olympische Spelen? Werden ze ooit Olympisch kampioen?
Het verhaal begint in Zweden in de jaren 40. Er waren eens … twee Zweden, Karl-Gustaf Pettersson, geboren in 1900 in Sölvatorp, Kullings-Skövde en Lilly Ekman die huwden en zes kinderen kregen waaronder Gösta Artur Roland Pettersson, Sture Helge Vilhelm Pettersson, Erik Håkan Pettersson en Tomas Rune Pettersson. Deze vier zonen zouden wielergeschiedenis schrijven.
Geen sensatie, geen grote verhalen over doping, want daar hadden de broers het niet voor, hier en daar wel iets over geldzaken want ook al als amateur reden de broers al voor het geld. Wel veel uitslagen, resultaten, cijfers over overwinningen en nu en dan een zijsprong naar een of andere anekdote die het vertellen waard is.
Ik hoop dat de lezer achteraf tot de conclusie kan komen dat hij of zij de carrières van de Petterssons beter kent.
Gegevens
Auteur: Jan De Smet
Uitgever: Jan De Smet
Publicatiedatum: juli 2019
Aantal Pagina’s: 164
Afmetingen: 19,6 x 26,6 x 1,5 cm
ISBN: –
Bindwijze: HardbackINHOUD -
Rik Van Looy – De val van een (wieler)Keizer) – Anni Horribiles 1963 & 1964
Eind 1962 was Rik Van Looy de Keizer, niet alleen van Herentals, maar van de wielersport, of toch van de eendagskoersen, ook al had hij dan zijn Wereldtitel niet kunnen verlengen. De Tour de France was nog wat anders, ook al had hij deze gedynamiteerd, hij begon aan een eindzege te denken.
En zo liep het verkeerd. Rik Van Looy rekende op een Tour de France op zijn maat gemaakt en toen bleek dat dit minder het geval was dan hij verwachtte, en er nog altijd meer tijdritkilometers waren dan hij wenste (en vooral aankon), zat het spel de wagen op. Van Looy verklaarde zonder boe of ba dat hij, als het parkoers niet zou aangepast worden, niet zou starten.
Ondanks aandringen van diverse kanten weigerde Rik op zijn woorden terug te komen. En zo kwam een Kempische keikop in conflict met twee West-Vlaamse keikoppen, vader en zoon Claeys, de bazen van rijwielfabriek flandria, de constructeur en toenmalige werkgever van Rik Van Looy, en op dat moment nog op zoek naar een nieuwe extra-sportieve partner en vooral financier van hun wielerploeg.
Dit conflict betekende meteen de start van twee wielerseizoenen vol verwikkelingen: de overgang van Rik Van Looy naar een nieuwe werkgever, G.B.C. en later G.B.C.-Libertas, een voorseizoen zonder klassieke overwinning maar wel met een ingewikkelde sleutelbeenbreuk, het conflict tussen de Italiaanse wielerbond en de vereniging van de beroepssector, met de vaudeville van twee gelijktijdige Italiaanse kampioenen in de Giro d’Italia, de jacht van Rik Van Looy op de groene trui in de Tour de France, het ‘verraad van Ronse’ met de Groene Leeuwen van Berten De Kimpe en dan vooral Benoni Beheyt in een hoofdrol, de overstap van Rik Van Looy naar Rik Van Steenbergen en diens Solo-ploeg, de intrede in de wielersport van het wielermerk Superia, eigendom van een andere tak van de Claeys-familie en aartsrivalen van flandria, een voor Rik Van Looy volledig mislukt wielerseizoen 1964, met als dieptepunten een soap rond een al dan niet schorsing na zijn forfait voor Paris-Nice, zijn zware val in de Tour de France en de coalitie ‘Allen tegen Van Looy’ in het wereldkampioenschap te Sallanches.
Kortom, in dit boek beleven we twee wielerseizoenen waarin de verhoudingen totaal op hun kop gezet werden. Rik Van Looy was niet langer de onbetwiste heerser waarvoor iedereen, met inbegrip van de Belgische Wielerbond boog, maar, hoewel nog immens populair, terug een renner zoals anderen en zijn opvolgers stonden klaar. Een zekere Eddy Merckx werd immers in datzelfde Sallanches bij de liefhebbers wel Wereldkampioen en voerde een hele nieuwe generatie aan die de komende tien jaar de wielersport zou domineren.
Gegevens
Auteurs: Jan De Smet en Patrick Feyaerts
Uitgever: Jan De Smet
Publicatiedatum: 2019
Aantal Pagina’s: 210
Afmetingen: 21,3 x 28,5 x 1,8 cm
ISBN: –
Bindwijze: HardbackINHOUD